Omgekeerd maakt deductief redeneren gebruik van beschikbare informatie, feiten of premissen om tot een conclusie te komen. Deze twee logica's zijn precies tegenovergesteld aan elkaar. Toch worden ze vaak naast elkaar geplaatst vanwege een gebrek aan adequate informatie. In dit artikel gaan we je de basisverschillen tussen inductief en deductief redeneren vertellen, die je zullen helpen om ze beter te begrijpen.
Vergelijkingstabel
Basis voor vergelijking | Inductief redeneren | Deductieve redenering |
---|---|---|
Betekenis | Inductief redeneren verwijst naar het argument waarin de premissen redeneren ter ondersteuning van de waarschijnlijke waarheid van het vermoeden. | Deductief redeneren is de fundamentele vorm van een geldige redenering, waarbij de premissen garantie bieden voor de waarheid van het vermoeden. |
Nadering | Bottom-up benadering | Top-down benadering |
Startpunt | Conclusie | pand |
Gebaseerd op | Patronen of trend | Feiten, waarheden en regels |
Werkwijze | Observatie> Patroon> Tentatieve hypothese> Theorie | Theorie> Hypothese> Observatie> Bevestiging |
Argument | Kan wel of niet sterk zijn. | Kan al dan niet geldig zijn. |
Structuur | Gaat van specifiek naar algemeen | Gaat van algemeen naar specifiek |
Hiermee worden conclusies getrokken | Certainity | Waarschijnlijkheid |
Definitie van inductief redeneren
In onderzoek verwijst inductief redeneren naar het logische proces, waarin specifieke gevallen of situaties worden waargenomen of geanalyseerd om algemene principes vast te stellen. In dit proces wordt aangenomen dat de meerdere proposities sterk bewijs leveren voor de waarheid van de conclusie. Het wordt gebruikt om een begrip te ontwikkelen, op basis van het observeren van regelmatigheden, om vast te stellen hoe iets werkt.
Dit zijn onzekere argumenten; die de mate beschrijft waarin de conclusies getrokken op basis van premissen geloofwaardig zijn.
Bij inductief redeneren zijn er bepaalde mogelijkheden dat de getrokken conclusie onjuist kan zijn, zelfs als alle veronderstellingen waar zijn. De redenering berust op ervaring en observaties die de schijnbare waarheid van de conclusie ondersteunen. Verder kan het argument sterk of zwak zijn, omdat het alleen de waarschijnlijkheid van de gevolgtrekking beschrijft, om waar te zijn.
Definitie van deductief redeneren
Deductief redeneren betekent een vorm van logica waarin specifieke gevolgtrekkingen uit meerdere premissen worden getrokken (algemene uitspraken). Het bepaalt de relatie tussen de propositie en de conclusie. Wanneer alle voorgestelde uitspraken waar zijn, worden de regels voor deductie toegepast en is het verkregen resultaat onvermijdelijk waar.
Deductieve logica is gebaseerd op de fundamentele wet van redeneren, dwz als X dan Y. Het impliceert de directe toepassing van beschikbare informatie of feiten, om met nieuwe informatie of feiten te komen. Hierbij houdt de onderzoeker rekening met een theorie en genereert een hypothese, die kan worden getest, waarna de waarneming wordt vastgelegd, wat leidt tot bepaalde gegevens, die niets anders is dan de bevestiging van de geldigheid.
Belangrijkste verschillen tussen inductief en deductief redeneren
De onderstaande punten verduidelijken het verschil tussen inductief en deductief redeneren in detail:
- Het argument waarin de premissen motiveren ter ondersteuning van de vermoedelijke waarheid van het vermoeden, is inductief redeneren. De elementaire vorm van geldig redeneren, waarbij de propositie de garantie biedt voor de waarheid van het vermoeden, is deductief redeneren.
- Terwijl inductief redeneren gebruikmaakt van de bottom-up benadering, gebruikt deductief redeneren een top-down benadering.
- Het eerste punt van inductief redeneren is de conclusie. Aan de andere kant begint deductief redeneren met premissen.
- De basis van inductief redeneren is gedrag of patroon. Omgekeerd is deductief redeneren afhankelijk van feiten en regels.
- Inductief redeneren begint met een kleine observatie, die het patroon bepaalt en een theorie ontwikkelt door aan gerelateerde kwesties te werken en de hypothese vast te stellen. Daarentegen begint deductief redeneren met een algemene verklaring, dat wil zeggen een theorie die in de hypothese wordt omgezet, en vervolgens worden enkele bewijzen of observaties onderzocht om de uiteindelijke conclusie te bereiken.
- Bij inductief redeneren is het argument dat de conclusie ondersteunt al dan niet sterk. Integendeel, in deductieve redenering kan het argument geldig of ongeldig worden verklaard.
- Inductief redeneren gaat van specifiek naar algemeen. Anders dan, deductief redeneren gaat van algemeen naar specifiek.
- In inductief redeneren zijn de getrokken gevolgtrekkingen probabilistisch. In tegenstelling, in deductieve redenering, is de gemaakte generalisatie noodzakelijkerwijs waar, als de premissen correct zijn.
Conclusie
Samenvattend, inductief en deductief redeneren zijn de twee soorten logica, die op het gebied van onderzoek worden gebruikt om de hypothese te ontwikkelen, om tot een conclusie te komen, op basis van informatie, waarvan wordt aangenomen dat deze waar is. Inductief redeneren beschouwt gebeurtenissen voor het maken van de generalisatie. Daarentegen neemt deductief redeneren algemene verklaringen als basis om tot een bepaalde conclusie te komen.