Wanneer twee of meer verschillende soorten vergelijkbare kenmerken ontwikkelden vanwege aanpassing aan de specifieke omgeving, maar ze niet tot dezelfde voorouders behoren, worden ze onder Convergent Evolution gehouden . Hoewel uiteenlopende evolutie het fenomeen is waarin twee soorten gemeenschappelijke voorouders hebben, maar verschillende kenmerken ontwikkelen als gevolg van veranderingen in de omgeving, passen ze zich langzaam aan en ontstaan daardoor nieuwe soorten.
Onze aarde is vervuld met tal van leven, dat kan zijn in de vorm van een micro-organisme of groot als een walvis. Er wordt aangenomen dat alle vormen van leven die tot nu toe op aarde aanwezig zijn, zich hebben ontwikkeld vanuit een enkele levende cel die verder aanleiding gaf tot andere vormen van leven, dit proces wordt evolutie genoemd . Evolution bestaat uit twee typen Micro en Macro; Macro-evolutie is verder onderverdeeld in Convergent and Divergent Evolution.
Vergelijkingstabel
| Basis voor vergelijking | Convergente evolutie | Divergente evolutie |
|---|---|---|
| Betekenis | Wanneer een of meer verschillende soorten overeenkomsten ontwikkelen in hun kenmerken en functies vanwege aanpassingen in een omgeving. | Wanneer een voorouderlijke soort uiteenvalt in meerdere verschillende soorten, leidt dit uiteindelijk tot nieuwe soorten. |
| Diagram |  |  |
| Weg van evolutie | Ze evolueren van de verschillende soorten, maar ontwikkelen vergelijkbare kenmerken, zoals vleugels van vogels en insecten. | Ze evolueren van dezelfde soort en leiden geleidelijk aan tot nieuwe soorten zoals Darwin-vinken die zijn geëvolueerd in ongeveer 80 nieuwe soorten. |
| Oorzaak van evolutie | Het is te wijten aan veranderingen in de omgevingsomstandigheden of door de plaats waar ze wonen. | Door migratie of mogelijk door veranderingen in de omgeving. |
| Manier van leven | Ze leven op dezelfde manier als andere soorten, waarvan het de veranderingen heeft aangepast. | Ze leven op verschillende manieren ten opzichte van hun voorouder. |
| Uiterlijk | De uiterlijke structuur van een soort kan verschillen, maar van binnen lijken ze op hun voorouders. | Aangezien dit type totaal nieuwe soorten oplevert, kunnen ze zowel van buiten als van binnen verschillen. |
| Type structuur | Organismen evolueren Analoge structuur (betekent die structuur die qua functie vergelijkbaar is maar verschillend in vormen en oorsprong) ondanks dat ze evolueert van een andere voorouder. | Deze soorten hebben een homologe structuur (betekent dat de structuur hetzelfde is, maar de functies zijn anders), ondanks dat ze lijken op voorouders. |
| Voorbeeld | 1. vleugels van insecten, vogels, vleermuizen. 2. gestroomlijnd lichaam van dolfijnen en haaien. | Darwin finches (soort vogels) |
Definitie van convergente evolutie
Normaal betekent convergent ' samenvoegen ', biologisch heeft het ook bijna dezelfde betekenis, namelijk twee of meer soorten die door hun aanpassing aan de specifieke omgevingsomstandigheden waarin ze leven, andere kenmerken hebben ontwikkeld dan hun voorouders.
Voorbeeld : haai en dolfijn; waar de ene het zoogdier (dolfijn) is, terwijl de andere vis is, maar omdat ze allebei water levende dieren zijn, hebben ze een gemeenschappelijk karakter ontwikkeld dat een gestroomlijnd lichaam is.
Een ander voorbeeld zijn vleugels van insecten, vleermuizen en vogels, deze organismen komen niet uit dezelfde voorouderlijke familie maar hebben een gemeenschappelijk kenmerk als vleugels die worden gebruikt om te vliegen.
Definitie van divergente evolutie
Divergente evolutie is totaal tegengesteld aan convergente evolutie waarbij verwante soorten verschillende karakters ontwikkelen en geleidelijk resulteren in nieuwe soorten.
Divergeren betekent ' gescheiden', dus wanneer eenzelfde voorouderlijke soort uiteenvalt of verandert in een andere nieuwe vorm van soort, wordt dit divergente evolutie genoemd.
Voorbeeld : de wolharige mammoet en de olifant, beiden waren afkomstig van een gemeenschappelijke voorouder, maar de gemeenschappelijke voorouder week uiteindelijk uiteen, wat leidde tot twee nieuwe soorten.
Een ander voorbeeld is Darwin Finches ook wel bekend als Galapagos finches, dit zijn vogelsoorten die bekend staan om hun uiteenlopende snavel die resulteerde in 80 nieuwe soorten.
Belangrijkste verschillen tussen convergente en divergente evolutie
Hieronder staan de substantiële punten, die de twee soorten evoluties onderscheiden:
- Convergente evolutie is het proces waarbij twee of verschillende soorten vergelijkbare eigenschappen ontwikkelen, ondanks dat ze een verschillende voorouder hebben. Een voorbeeld zijn vleugels van vogels, vleermuizen, insecten. Waar uiteenlopende evolutie aanleiding geeft tot nieuwe soorten die qua functie vergelijkbaar kunnen zijn, maar morfologisch verschillen van hun voorouders. Een voorbeeld is Darwin finches (soort vogels).
- Organismen met convergente evolutie evolueren Analoge structuur (betekent die structuur die qua functie vergelijkbaar is maar verschillend in vormen en oorsprong) ondanks dat ze anders evolueert dan de structuur. Uiteenlopende soorten hebben de homologe structuur (betekent dat de structuur hetzelfde is, maar de functies verschillen), ondanks dat ze lijken op voorouders.
- Voorbeelden van convergente evolutie zijn vleugels van insecten, vogels, vleermuizen, gestroomlijnd lichaam van dolfijnen en haaien, terwijl die van Darwin-vinken (soort vogels) het voorbeeld is van uiteenlopende evolutie.
- In convergente evolutie evolueren soorten uit de verschillende soorten, maar ontwikkelen vergelijkbare kenmerken, zoals vleugels van vogels en insecten. In het geval van uiteenlopende evolutie, evolueren soorten van dezelfde soort en leiden ze geleidelijk tot nieuwe soorten zoals Darwin-vinken die zijn geëvolueerd in ongeveer 80 nieuwe soorten.
- Convergente evolutie kan het gevolg zijn van veranderingen in de omgevingscondities of plotselinge veranderingen in de plaats waar de organismen leven, aan de andere kant ontstaat er divergente evolutie als gevolg van de migratie of veranderingen in de omgeving.
Conclusie
Het belang van evolutie ligt in het genereren van nieuwe soorten die de veranderingen in de omgeving aankunnen en zich gemakkelijk kunnen aanpassen aan de omgeving. Omdat elke soort even belangrijk is en hun deelname aan milieuprocessen laat zien.
